Verschijning JE WEET NOG NIET HALF HOEVEEL

naamloos

 

 

 

 

1 September verschijnt JE WEET NOG NIET HALF HOEVEEL

debuutroman van Robin van Zuylen.

Een fragment:

Anna vond ik wel meteen al heel mooi. Ik schatte haar midden dertig, de eerste kleine rimpeltjes waren al in wording, maar ze was duidelijk toch nog zeer primavera. Beetje klein, tenger zelfs, kleine ronde borsten (‘mijn eigen pronte madurodammertjes’ noemde ze die), onopgemaakt maar met felrode lippen. Geprononceerde jukbeenderen. En een bloemetjesjurk met groene laarsjes eronder. Die hebben op mij altijd al metéén dezelfde directe uitwerking als I Am What I Am van Gloria Gaynor. Het wild krullend haar losjes opgestoken, zag ik. Er hing een zweem van weemoed om haar, stil verdriet was te veel gezegd. Dat viel me het meest op als we ergens langs kinderen liepen, later snapte ik pas waarom.

   In Amsterdam had ik haar bij de eerste bijeenkomst op de afdeling Bijzondere Collecties aan de Oude Turfmarkt niet eens opgemerkt. Ik was er te laat, ik had een kater, het regende te hard, ik weet het niet meer. Het maakt ook niet uit. Een mooie en aantrekkelijke hoofddocente klassieke cartografie legde ons in een helder lokaal uit dat de anamorfose vanuit de cartografie was voortgekomen. Wat wij nu naar Engels voorbeeld een cartogram noemen, is een kaartsoort waarbij de oppervlakte van de gebieden niet gelijk is aan het landoppervlak, maar waarbij een willekeurig andere parameter gebruikt wordt, bijvoorbeeld het bruto nationaal inkomen of het aantal mensen dat in een bepaald gebied woont. De kaart van het metronet in Parijs die de afstand tussen locaties weergeeft die niet meer evenredig is met de geografische afstand, maar die op basis van de gemiddelde reistijd is gemaakt, maakte me blij. Zij toonde ons nog meer op het eerste gezicht tamelijk ‘vervormde’ kaarten. Ik zag dat de vervorming op die manier functioneel was en ook dat ik een kaart tot nu toe tamelijk naïef louter als plattegrond had gezien. In de vroegrenaissance waren kunstenaars met dit korte moment van vervreemding bij de kijker gaan spelen. Het in eerste instantie vaak onsamenhangende beeld dwingt de kijker immers direct positie in te nemen. Kunst werd hiermee al avant la lettre conceptueel. Het relativisme kon opbloeien, paradoxaal daarmee kon overigens ook het dogmatisme floreren.