zoals jullie allemaal weten, hebben we op 9 april de eerste inspiratie-dag voor startende docenten georganiseerd. Een korte impressie van de dag hebben jullie al ontvangen (onder deze tekst staat er nóg een!).
Gisteren hebben we ons gebogen over de evaluatie: wat ging er goed, wat ging er minder goed? We hadden er zelf een goed gevoel bij, het aantal deelnemers overtrof de verwachting ruim, we zijn binnen de begroting gebleven en de sprekers waren enthousiast. Maar wat vonden de startende docenten nou zelf? We hebben van 26 deelnemers een evaluatie gekregen. De héle dag wordt 9 keer met een 7, 15 keer met een 8 en zelfs 2 keer met een 9 beoordeeld! Ook alle onderdelen werden positief ervaren, een bijzondere vermelding gaat toch wel naar Sara, Tingue, Jan-Willem en Willem: hun lessen in passie werden soms zelf gewaardeerd met een volle 10!
En ja: ook onze dank aan al die mensen van de LerarenKamer die zo hun best hebben gedaan (Andrew: ook jij gaat een beetje – terecht – naast je schoenen lopen als je de cijfers ziet) achter of vóór de schermen (Mathijs en Thea: een koningskoppel!); en ook veel dank aan de mensen van de OC: Gertjan, Bert en Danielle!
En nee: we vergeten niemand, maar we noemen niet iedereen (doen we de volgende keer als we op het lerarencongres wéér aan de slag gaan!).
Dit moois wilde ik jullie nog even meegeven op deze wat sombere dag (tenminste hier in Tilburg).
Zonnige groet!
Jan Verweij
Op 9 april 2014 organiseerde de Onderwijscoöperatie de eerste inspiratiedag voor startende docenten in het Gregorius College, Utrecht. Met gastsprekers, workshops en dialoogtafels probeerde men hen te enthousiasmeren voor de onderwijspraktijk.
‘Ik word als docent niet serieus genomen’ vertelt Jeroen* tijdens een workshop timemanagement. Begonnen als invaller staat hij inmiddels op drie verschillende scholen voor de klas. Hij spreekt inspirerend over de interactie met mbo’ers, maar zijn ervaringen met het schoolbestuur worden gekenmerkt door frustratie. Er is geen enkele begeleiding. De werkdruk is hoog: naast de verwerking van de mailbox en het voeren van oudergesprekken heeft hij er allerlei taken bij gekregen. De randzaken slorpen al zijn aandacht op. De tijd glipt door zijn vingers. Gedesillusioneerd staart hij naar buiten.
Stencils met waardencirkels en resultaatgebieden worden uitgedeeld. Timemanagement. Jeroen kijkt nog steeds naar buiten.
De inspiratiedag was bedoeld voor docenten als Jeroen. Door de geringe begeleiding en hoge werkdruk valt volgens vakbond CNV de helft van de startende docenten binnen een jaar of vijf uit. Ondanks de gegronde kritiek op het onderzoek is de boodschap alarmerend. Voor wie de docenten op de inspiratiedag beluistert, zijn hoge werkdruk en geringe begeleiding alomtegenwoordig. De frustraties die hieruit voortkomen, moeten gedeeld en besproken worden. De openingsrede van minister Bussemaker was daarbij bemoedigend, al sprak de snelheid waarmee ze weer vertrok meer dan haar lange zinnen. De begeleiding van docenten is volgens Bussemaker cruciaal: passie moet tot ontplooiing kunnen komen.
Net als een conciërge heeft de overheid een ondersteunende functie. Onmisbaar. Maar docenten moeten het zelf bolwerken. En dat bleek eens te meer. In de loop van de dag werkte het enthousiasme van de meer ervaren docenten aanstekelijk. Passie en inspiratie vulden de gangen en lokalen van het schoolgebouw. Het delen van ervaringen voelde voor de startende docenten als een verademing. Ze stonden er niet alleen voor. Eindelijk tips van collega’s. Eindelijk handvatten.
Maar wat betreft timemanagement. Is het behulpzaam? Als het aan schrijver en filosoof Joke Hermsen ligt, moet de notie van tijd aan de hand van de oude Grieken geherdefinieerd worden. In haar slotrede betoogt zij dat niet chronos (meetbare tijd), maar kairos (tijdloze momenten) meer ruimte moet krijgen in de onderwijspraktijk. Meer ruimte voor reflectie. Meer rust. Minder versnelling en minder toetsing. Het verschil tussen kairos en timemanagement, als vorm van chronos, wijst tevens op de dualiteit van het huidige onderwijs. Aan de ene kant moeten scholen efficiënt en opbrengstgericht werken. Instrumenten als leerwinst en toegevoegde waarde duiden meer op een bedrijfsvoering dan op een curriculum. Tijdens trainingen voor schoolleiders wordt het onderwijs zonder enige terughoudendheid vergeleken met het managen van een autofabriek. Aan de andere kant is het onderwijs opvoedingsgericht. Het creëert de volwassenen van morgen. Dit wordingsproces behoeft oplettendheid en precisie. Geen leerling kan over het hoofd worden gezien door de docent. En geen docent door het schoolbestuur.
Momenteel geeft de onderwijspraktijk vooral uitdrukking aan chronos, en niet aan kairos. Er wordt meer gesproken over drukte en efficiëntie dan over rust en reflectie. Waardoor komt dit? Kunnen scholen zowel een vrijplaats als een onderneming zijn? Of moet er gekozen worden voor één werkelijkheid?
Jeroen, aan jou het woord.
* gefingeerde naam
Tekst Nick van Schaik, stagiair bij Didactief.
Gepubliceerd op 18 april 2014