TROUW – scepticisme

“Hoe weet je dat eigenlijk?”

Is het geloof in bijna-doodervaringen, homeopathie en complottheorieën straks verdwenen? Dat is vermoedelijk te veel gevraagd, maar als het goed is, kunnen deze fenomenen de komende jaren in elk geval op fors meer scepsis rekenen. Vanaf dit schooljaar worden VWO-leerlingen met filosofie in hun pakket geoefend in het scepticisme. Dit is vastgesteld als het eindexamenonderwerp tot 2019.

“In eerste instantie was ik niet erg enthousiast over dit thema,” zegt Jan Verweij in een gesprek. Hij geeft filosofie aan het Sint-Odulpuslyceum in Tilburg en was Leraar van het jaar ‘12/’13. “De afgelopen jaren ging het eindexamen over de vrije wil, deugdethiek, rede en religie. Deze onderwerpen hadden een grotere relevantie, dacht ik.”

Die relevantie duidelijk maken voor een breed publiek, is wat Trouw de komende maanden wil gaan doen. In aanloop naar de eindexamens in mei wijdt ze een serie aan het scepticisme. Doel is om via een brede waaier aan stukken inzichtelijk te maken hoe onmisbaar een sceptische houding is op uiteenlopende maatschappelijke terreinen.

Of het nu gaat om religie, wetenschap of gezondheidzorg [ZIE BOX]. Een gezonde dosis scepsis is altijd en overal bruikbaar. Zelfs bij het analyseren van het gangbare beeld dat we van de natuur hebben, zo blijkt. Het cliché wil dat die het slachtoffer zou zijn van onze onbegrensde territoriumdrift, maar hoe houdbaar is deze zienswijze eigenlijk? Niet, alleen moet je dan wel in twijfel trekken wat doorgaans stilzwijgend wordt aangenomen.

Die gerede twijfel is helemaal van belang in de rechtspraak, laat een andere bijdrage in de serie zien. Verpleegster Lucia de B. belandde achter de tralies omdat ze meerdere ziekenhuispatiënten zou hebben omgebracht. Onterecht, bleek later. Ze was het slachtoffer van een Openbaar Ministerie en rechter die te snel tevreden waren met de bewijsvoering. Door deze scherp te bevragen, wist wetenschapsfilosoof Ton Derksen haar vrij te krijgen. Hij maakte van haar weer Lucia de Berk.

Dit potentieel van het scepticisme – het krijgt mensen uit de gevangenis die er niet in thuis horen – is wellicht verrassend. Het begrip roept namelijk zelden warme gevoelens op. Dit is ook de ervaring van Paul de Belder. Hij is ondervoorzitter van

de Belgische stichting Skepp – voluit: Studiekring voor Kritische Evaluatie van Pseudo-wetenschap en het Paranormale. Deze wil ons volgens haar doelstellingen waarschuwen “voor gebakken lucht of regelrecht bedrog.”

“Mensen ervaren je al snel als een spelbreker of iemand die een feestje bederft,” bevestigt De Belder het heersende vooroordeel ten aanzien van het scepticisme. “Ze hebben denkbeelden die troost bieden. Het doet pijn als iemand die ballonnen doorprikt.”

Helemaal misplaatst is deze negatieve connotatie overigens niet. Het scepticisme in zijn meest radicale vorm laat geen spaan heel van wat we (denken te) weten. Niet omdat we niet genoeg ons best doen, maar omdat echte zekerheid domweg onbereikbaar zou zijn.

Een bekend voorbeeld uit de sceptische traditie is de stok in het water. Die oogt krom, terwijl die recht is. Ergo: zintuigen laten zich makkelijk foppen. En hoe zeker mogen we eigenlijk zijn over beweringen uit de wiskunde, die doorgaans gelden als hoogste graad van kennis? Iedereen zal beamen dat twee plus twee vier is. Maar in theorie is het mogelijk, aldus een andere

klassieker uit het sceptische repertoire, dat een kwade demon ons slechts iets op de mouw speldt.

Zo bezien heeft het scepticisme een destructieve uitwerking. Een consequent doorgevoerde twijfel werkt als een vlammenwerper die alles verschroeit. Uiteindelijk devalueert kennis – álle kennis! – tot niet meer dan een illusie. Er gaat een dikke streep doorheen.

Probleemloos is deze benadering echter niet. Hoe verhoudt zij zich tot de successen die de wetenschap heeft geboekt de afgelopen eeuwen? Zo werd een tijdje terug bekend dat een vrouw na 28 jaar weer kan zien dankzij de plaatsing van een chip in haar oog. Zo’n complexe operatie heeft alleen kans van slagen als artsen op de hoogte zijn van de werking van het oog, de verwerking van prikkels in de hersenen etc. Ze moeten in ruime mate beschikken over het goedje waarvan het scepticisme het bestaan ontkent: kennis.

Te weinig twijfel leidt tot goedgelovigheid, maar het lijkt erop dat je ook kunt doorschieten naar de andere kant.         Daarom hanteert Het Woordenboek van de scepticus (2010) het volgende onderscheid. “Filosofische scepticisme (met een c geschreven) is een denkhouding die de twijfel tot

hoogste principe verheft en ervan uitgaat dat betrouwbare kennis onmogelijk is. Een skepticus meent dat betrouwbare kennis wel mogelijk is en dat er gradaties van betrouwbaarheid mogelijk zijn.”

Sceptisch versus skeptisch. De stand van de twijfelknop – hoe ver draai je die open? – is hier doorslaggevend. Nu wordt ook duidelijk in welke van de twee tradities het Belgische Skepp staat. “Mensen baseren hun gedrag op de oordelen die ze vellen,” licht de Belder haar missie verder toe. “Baseer die oordelen op zo betrouwbaar mogelijke informatie, is eigenlijk telkens ons pleidooi.”

Deze boodschap draagt Skepp uit via lezingen, Skeptics in the Pub, een zomerschool Kritisch Denken, maar bovenal via de uitreiking van de jaarlijkse Sisyphus-prijs. Meen je over paranormale vermogens te bezitten of iets te kunnen dat in tegenspraak is met de huidige wetenschappelijke kennis? Toon het op overtuigende wijze aan en ontvang 25.000 euro.

Meermaals hebben zich kandidaten gemeld. Tevergeefs. Tot op heden heeft de jury de Sisyphus-prijs nog nooit uit hoeven reiken. Niet omdat ze zich a priori keert tegen verschijnselen als voetreflexologie of telepathie. Integendeel

zelfs. SKEPP, staat er op de haar website, is principieel bereid alle beweringen ernstig te nemen.

Vervolgens voelt ze die claims natuurlijk wel stevig aan de kaak. In de kern komt deze behandeling telkens neer op het stellen van die ene vraag, aldus De Belder. “Als iemand een bewering doet, willen wij weten: welke aanwijzing heeft u om aan te nemen dat het hetgeen u zegt ook klopt? Hoe weet u dat eigenlijk?”

 

Terug naar het klaslokaal waar 6VWO van het Tilburgse Sint-Odulpuslyceum wordt klaargestoomd voor het eindexamen filosofie. Inmiddels is het schooljaar alweer een paar weken oud. Hoe kijkt Verweij nu aan tegen het eindexamenonderwerp? “Ik dacht dat het een nogal theoretische aangelegenheid zou worden. Het tegenovergestelde blijkt het geval te zijn.”

Via de examenstof leert men ongemerkt één van de belangrijkste lessen uit het onderwijs, vindt Verweij. Dat je informatie altijd kritisch moet bejegenen. Hij verbaast zich over het gemak waarmee tegenwoordig respect geëist wordt. “Ik vind dat zo’n flauwekul. Waarom zou je respect moeten hebben voor de mening van een ander? Ik kan de grootste onzin verkondigen. Kom met bedenkingen, tegenargumenten. Dat is wat mijn leerlingen aan het einde van dit schooljaar moeten kunnen.”