Trots, vooral dat met die meisjes

Vandaag ontvangen:

Waarde mijnheer Verweij,

bij toeval ontdek ik zonet dat u -al even geleden- tot leraar van het jaar benoemd bent. Voor en rond het jaar 2004 was ik een van uw leerlingen op het st. Odulphuslyceum. Ik ben een mens, ik geloof dat ik tamelijk netjes ben opgevoed, en dat ik veel geluk heb gehad. Dit brengt mij ertoe melding te doen van het volgende.
Ik bedank u, meneer. U bracht mij een liefde voor wijsbegeerte bij, en zo een geest die altijd en overal van pas komt. U gaf het vermogen tot kritisch denken, een vertrouwdheid met retorica en zelfs een klein zwak voor opsommingen van drie. Ik betrap mijzelf erop dat ik soms schaamteloos uw verhalen sta te parafraseren, en er uiteraard succes mee oogst. Ik heb er vrienden mee gemaakt en meisjes mee versierd. Misschien heeft u al een prullenbak vol fanmail; ik ben u in ieder geval veel verschuldigd, en daar ben ik u dankbaar voor. ’t Is maar dat u het weet.
Het is een voorrecht om les van u gehad te hebben, en ik wens u al het beste toe in het leven.
Niet-leerlingen van Jan Verweij; de leegheid van hun levens schokt me.
Met vriendelijke groet,
[ M.A. ]