Studiereis Griekenland

Van 16 tot en met 23 oktober in Griekenland geweest!

REISPROGRAMMA
wo 16-10
Directe lijnvlucht naar Athene; transfer naar het hotel in het centrum van de stad; bezoek aan de Kerameikos, de Pnyx en de Philopappos-heuvel; ‘s avonds ontvangst en introductie van het programma op het Nederlands Instituut (NIA); twee overnachtingen in Athene
do 17-10
Bezoek aan Eleusis; terug in Athene presentaties in de Akademie van Plato; bezichtiging van de Griekse Agora met een bezoek aan de Stoa Basileus; lezing op het NIA
vr 18-10
Per touringcar rijden we via de grafheuvel te Marathon en de site van Amphiareion naar Delphi; overnachting in Delphi
za 19-10
Bezoek aan de opgravingen en het museum in Delphi; de Kastalia, bron van eeuwige jeugd; rit per touringcar naar het pittoreske havenstadje Nafplio met onderweg de bootovertocht Andirio – Rio (fraai uitzicht op de imposante brug); twee overnachtingen in Nafplio, de eerste hoofdstad van Griekenland
zo 20-10
Lezing in het theater van Argos; bezoek aan het Heraion van Argos en aan de relatief onbekende site, het museum en het stadion van Nemea; in de middag staan in Mykene de schatkamer van Atreus, de Leeuwenpoort en het museum aldaar op het programma
ma 21-10
Via de opgraving en het museum van oud-Korinthe rijden we naar de diolkos; korte stop bij het Kanaal van Korinthe; na de terugreis naar Athene bekijken we het Nationaal Archeologisch Museum; in de avond lezing op het NIA over schoolreizen naar Griekenland; twee overnachtingen in Athene
di 22-10
‘s Ochtends wandelen we naar de Areopaag, de Akropolis en het Dionysos-theater; aansluitend bekijken we het onvolprezen Akropolis Museum; na de lunch bezoeken we het Olympieion en zijn er presentaties op de site van de Ilissos; ‘s avonds afsluitend programma op het NIA
wo 23-10
Transfer naar het vliegveld; directe lijnvlucht naar Amsterdam

athene

Gesprek aan tafel over Baudelaire:
”Wees altijd dronken”
Uit: Baudelaire, Het spleen van Parijs (1869)

Wees altijd dronken. Daar gaat het om: dat is het enige. Om niet de afschuwelijke last van de Tijd te voelen die je schouders verbrijzelt en je naar de aarde toe drukt, moet je je onophoudelijk bedrinken. Maar waaraan? Aan wijn, aan poëzie, of aan deugdzaamheid, dat moet je zelf weten. Maar bedrink je. En als je, een enkele keer, op de traptreden van een paleis, op het groene gras van een greppel, in de sombere eenzaamheid van je kamer, wakker wordt, en de dronkenschap is al verminderd of verdwenen, vraag dan aan de wind, aan de golf, aan de ster, aan de vogel, aan de klok, aan alles wat vliedt, aan alles wat zucht, aan alles wat voortrolt, aan alles wat zingt, aan alles wat spreekt, vraag dan hoe laat het is; en de wind, de golf, de ster, de vogel, de klok, zullen je antwoorden: ‘Het is tijd om je te bedrinken! Om niet de gemartelde slaven van de Tijd te zijn, bedrink je, bedrink je voortdurend! Aan wijn, aan poëzie of aan deugdzaamheid, dat moet je zelf weten.’