Geachte aanwezigen,
Allereerst wil ik u feliciteren met uw benoeming, het officiële bewijs dat u allen een top-talent in-de-dop bent, dat u gezien wordt als een eventuele, mogelijke excellente docent in-spe. Voorzichtiger en met meer tautologieën kan ik het niet formuleren.
Ik heb begrepen dat u met 12 bent, een beladen aantal als je katholiek bent opgevoed zoals ik – bij 12 denk ik aan de apostelen – want bij 12 hoort altijd voorganger, bij 12 hoort een ongelovige, een meest geliefde, ook een die de voorganger voorbij gaat streven, maar ook een die de boel opblaast. Ik weet niet of u uw rol al gekozen heeft, maar ik wens u desalniettemin succes bij de aftrap van deze leergang, dit traject.
Wat ik ga ik doen? Ik ga u direct welkom heten met een lied, vervolgens stel ik mezelf even kort voor en geef ik 5 voorwaarden aan, ik geef een voorbeeldles DENKEN en ik sluit af met – natuurlijk – huiswerk. Didactisch probeer ik dat allemaal een beetje aardig in elkaar te steken – ik heb u net gefeliciteerd omdat ik dat meen, maar ook vanwege de benevolentia, de welwillendheid – en ik ga u nu misschien wat doorzichtig, maar ik doe het toch, op het randje van uw stoel laten zitten met het volgende filmpje:
http://www.youtube.com/watch?v=NBGTeK20dSU
Mijn naam is Jan Verweij en ik ben Docent van het Jaar. Mensen hebben mij samen met 999 anderen opgegeven, ik ben door allerlei voorrondes heen gekomen en ik heb een titel, een kroon zonder een taakomschrijving maar wel met een opdracht gekregen, namelijk: speel de ambassadeur van het onderwijs. En dat doe ik! Ik bemoei me nu overal beroepsmatig mee, ik maak voor u ruzie met de minister, ik lunch voor u met Maxima, maar er zijn ook leuke dingen: ik geef u vandaag les.
Samengevat komt het erop neer dat ik overal wil laten zien dat het bijvoeglijk naamwoord dat van school is afgeleid, namelijk schools dat staat voor repeterend, saai, geestdodend en neerbuigend allerminst goed gekozen is. Ik sta al 35 jaar in het onderwijs, heb lesgegeven op basisschool en universiteit in verschillende vakken en ik zie overal spanning, kwartjes die vallen, gretigheid en leergierigheid. Ik zie ook dat we naast 16 miljoen bondscoaches ook 16 miljoen onderwijsspecialisten hebben die overal wat vanaf weten en overal een oordeel over hebben, tot de staatssecretaris Sander Dekker toe met zijn treurig pleidooi over toptalenten deze week.
U staat aan het begin van een reeks bijeenkomsten die u zal leiden tot het predicaat excellent. Maar geloof me – leve het Pygmalion-effect – : dat haalt u nooit. Mijn stelling is namelijk dat je nooit een goede (laat staan een excellente) docent bent, hoogstens je leven lang er een wordt. Zoals bij alles in het leven is de reis hierin belangrijk, niet het doel. Hoed u trouwens ook voor mensen die zeggen dat zij excellent zijn.
Ik weet ook niet hoe zo’n excellente docent eruit ziet. Een slechte herken ik overigens wel en misschien wordt het niveau van een school wel meer verhoogd door de slechtste docenten eruit te gooien dan de beste te verédelen, maar dat is een zijdelingse beschouwing die ik alleen maar buiten mijn eigen school durf te houden.
Maar ik kan wel wat voorwaarden geven, wat randvoorwaarden. Ik heb er 5. Voor de eerste bent u al geslaagd wat mij betreft. Ik heb op u gelet bij dat filmpje. Dat gaat over vertedering, over dat je weet voor wie je het doet. Het was stil, het bleef daarna nog even stil. Het raakte u allen, zoals het altijd onderwijsmensen raakt. Het is de verbeelding van het gedicht dat volgens mij in het pakket van iedere lerarenopleider hoort te zitten: Jonge Sla van Rutger Kopland.
Ik citeer het gedicht voor u:
Jonge sla
Alles kan ik verdragen,
het verdorren van bonen,
stervende bloemen, het hoekje
aardappelen, kan ik met droge ogen
zien rooien, daar ben ik
werkelijk hard in.
Maar jonge sla in september
net geplant, slap nog,
in vochtige bedjes, nee.
——————————
uit: Alles op de fiets (1970)
Het zegt dat voor alles ongevoelig ben geworden, het verdorren der bonen – voor het sterven van oude mensen -, voor stervende bloemen – voor het teloorgaan van schoonheid -, voor het doodgaan van hele volksstammen – misschien hebben we het wel over Syrie -, maar jonge sla, net geplant, slap nog en in vochtige bedjes…. nee. De brugklasser die met ogen zo wijd bij me binnen komt lopen en alles, ja ALLES wil weten, die vertedering is basisvoorwaarde nummer één.
Nummer twee is de wil je levenlang student te blijven. Ik heb 3 doctoralen en ik ben onlangs gepromoveerd en geloof me: dat waren lessen in deemoed. Mijn promotors, geleerde hoogleraren, begeleidden mij en legde mij veel uit en vaak moest ik toegeven er niets van te begrijpen. Te zien hoe dom je soms bent, was de grootste les. In alle beroepen dien je je verplicht bij te scholen, een echte opleiding te volgen en niet alleen iets te doen waar je toch al goed al was – ik vergelijk bijscholingsdagen als geestelijke kauwgom vaak hoor – maar iets te doen waar je NIET goed in bent, is de opdracht, want geloof me: 90% van de leerlingen is NIET goed in uw vak, maar heeft een andere aanleg. Ik zei al: het waren lessen in deemoed.
Voorwaarde drie is ongetwijfeld dat wat ik als de hoogste menselijke eigenschap zie, ik demonstreer dat door wederom een gedicht voor te lezen:
Verloren paradijs
Door harmonie van Engelenzang
bezield tot inspiratie
schiep God in grootse scheppingsdrang
de kroon op Zijn creatie.
Een wezen boven mens en dier
volmaakt en onwaardeerbaar,
een symfonie van lijn en zwier
Gods meesterstuk: de leraar.
En Satan zag vol afgunst neer
op zoveel geest en gratie;
riep al zijn machten in ‘t geweer
tot tegen top prestatie.
Hij zocht en vond een tegen stuk
in ‘t kwade zonder weerga,
en schiep, vervuld van hels geluk,
zijn oeuvre: de collega !
Humor, het vermogen tot relativering.
Ik noem er nog twee en dan geef ik u meteen het huiswerk op.
Ik ben filosoof en filosofen denken. Denken doet u ook, maar filosofen denken over denken. Zo denken filosofen ook over het denken over onderwijs.
U kent alleen Aristoteles, de Griekse filosoof die de deugdethiek heeft ontwikkeld. Ook volgens hem is de eerste en grootste levensles dat wat in Delphi op de tempel van Apollo staat: γνῶθι σεαυτόν, KEN UZELVE. Momenteel is zeer in zwang in onderwijswereld de PEER REVIEW, wat vlak geformuleerd: het afkijken bij je buurman. Heel goed. Ik ben daar zeer voor, wij doen dat te weinig. Onlangs nam een collega afscheid met de woorden MY HOME IS MY CASTLE, BUT MY SCHOOL IS MY PALACE. Ik vond dat prachtig, maar …. zijn koninkrijk was ook wel een koninkrijk, niet een gedeelde republiek met medezeggenschap, laat staan met inspraak. Maar náást PEER REVIEW heeft Aristoteles al een mooie drietrapsraket ontwikkeld. U moet namelijk, zoals de molenaar, met de billen bloot durven te gaan.
Stel u voor: Wij gaan voor 3 maanden van huis of auto wisselen, ik wil u niet bedonderen, u mij niet, dus we wisselen ervaringen uit, de gebruiksaanwijzing.
Stel u voor: Wij gaan 3 maanden van lichaam verwisselen. Ik wil u niet bedonderen, u mij niet, dus we wisselen ervaringen uit, de gebruiksaanwijzing (eigenlijk was het 4-traps: nummer 2 was we wisselen van echtgenoot).
Stel u voor: Wij gaan voor 3 maanden van ons vermogen tot lesgeven wisselen. Wat moet u me zeggen? (nu geen antwoord kunnen geven is op nummer één het onvermogen tot reflectie!)
Als vijfde en laatste noem ik u het vermogen tot stranden, tot schipbreuk lijden. Bij de bespreking van deze les was ik net een jeugdboek aan het herlezen; de avonturen van Robinson Crosoe. Fantastisch vond ik dat als jongen, en nu 50 jaar later weer. Pas nu begrijp ik het: het gaat over schipbreuk lijden in je leven, op jezelf teruggeworpen worden, stranden, van vooraf aan opnieuw beginnen, alles durven los te laten om uiteindelijk rijker van geest en sterker in je schoenen jezelf te kennen.
En nu als afsluiting: http://www.youtube.com/watch?v=S5uaqxdhR2U
Jan Verweij, 6 september 2013.