Mag het een dagje meer zijn?

Mag het een dagje meer zijn?
Docent zijn is één ding. Docent willen worden is net even heel anders. Laat dat verschil nu net de reden zijn waarom Jan Verweij regelmatig verdwaasde nozems als ik de gelegenheid geeft een dag mee te lopen om tot inkeer te komen. Of tot een Eureka moment natuurlijk, gelijk de gekke oude griek Archimedes beleefde. Welk lot mij was beschoren wist ik nog niet, maar het was een mooi excuus om weer eens plaats te nemen in de schoolbanken op een middelbare school.
De tijd van achterover leunend naar buiten staren, boekentassen zwaarder dan ikzelf, en juichen als een docent ziek was, lagen al ver achter me. In de vroege ochtend van 9 december stond ik slaapdronken met een kop thee in de keuken en vroeg me af of ik er wel klaar voor was. Ik nam de proef op de som en pakte een stoel. Ik zette hem voor het raam, leunde achterover op twee poten en staarde naar buiten. In gedachten hoorde ik de telefoon gaan. Het was Jan die belde om te zeggen dat hij ziek was. Ik voelde mijn hart sneller kloppen en juichte. Eerst voorzichtig, daarna heel hard. Toen wist ik het; ik was er klaar voor.
Op een koude december dinsdag ontmoette ik Jan in de hal van het Odulphus Lyceum. Hij had voor me geregeld dat ik kon meelopen bij verschillende lessen van mijn interesse; Filosofie, Nederlands en Humanaquarium.. of was het Hannaloradia .. of toch gewoon Humaniora? Het was in ieder geval nieuw voor mij. Van brugklas tot 5e klas, Vwo en Havo. Ik mocht als warming up aanschuiven bij een groep Filosofen (5e klas, VWO). Het was nog vroeg en ik vermoed dat vroeg in de ochtend debatteren niet één van de zeven kernkwaliteiten van Filosofen is. Er werd vooral nog veel diep nagedacht… denk ik. Maar gaande de les kwam er meer leven in de brouwerij. Na een uur liet ik alle filosofische gedachten voor waar ze waren en ik werd door een lieftallige assistente naar een brugklas gebracht (Nederlandse les). Na een feestelijk onthaal (er werden nog net geen liedjes gezongen bij aankomst), streek ik achter in de klas neer en was verbaasd over het heel ander spektakel dat zich daar afspeelde. Het is leuk om na zoveel jaar de dynamiek in zo’n klas te zien en de verschillen tussen de klassen onderling. Het is echt de tijd waarin mensen van kind naar jong volwassenen ontwikkelen en dat is heel leuk om dat samen te zien komen in één gebouw. In mijn herinnering had je altijd alleen oudere scholieren waar je tegenop keek en jongere scholieren bestonden toch niet? Of waren dat die hinderlijke dingen die om je heen krioelden als je op de gang liep?
Respect voor de docenten die zich dag in dag uit ontfermen over deze kinderen en ook nog mogen zorgen dat er enige vorm van rust en orde heerst. Geen makkelijke taak, zover is duidelijk. Vooral het aantal leerlingen in een brugklas is groot en het ‘liefst-zou-ik-non-stop-springen’-gehalte nog groter. De volgende klas gaf me een rondleiding door school en na deze conditie- en selectieve luisteroefening mocht ik nog aanschuiven bij een 5e klas Nederlands. Een les debatteren en ook hier weer leuk om de interactie met leerlingen te zien om ze toch te proberen iets te leren, ondanks dat ze vaak nog niet voldoende zien en waarderen wat het nut van dat alles is. Leuk om te zien hoe de leerlingen met elkaar omgaan en de les vormgeven en uiteindelijk samen er toch iets leuks van weten te maken. De docent zet de lijnen uit en het is de kunst om de groep in een actieve houding te krijgen, want als dat lukt, dan komt er veel moois naar boven.
Als afsluiter mocht ik nog bij een vierde klas Havo aansluiten, waarbij een Socratisch gesprek op de rol stond. Het leek eerst even op een verkapte vorm van weekend miljonairs, want de mobiele telefoons bleven dicht binnen handbereik, alsof ze elk moment als hulplijn gebruikt konden gaan worden. Geheel in de traditie van Socrates, moesten we er toch echt vanuit gaan dat men in die tijd ook niet beschikte over dergelijke hulpmiddelen en dus werd de leerlingen verzocht de mobieltjes op te bergen. Nu is opbergen een ruim begrip. Al snel werden er telefoons gevonden onder boeken en tussen benen. Ik vraag me nog steeds af of de glinstering in het haar van één van de meiden werd veroorzaakt door een haarspeld of een verstopte mobiele telefoon. Ik zal het nooit weten. De innige gehechtheid van de jeugd aan hun mobiele telefoons is overigens bizar om te zien. Elke kans wordt aangegrepen om ze te pakken. De Havisten kwamen me wat directer over, maar niet in negatieve zin. Ze zeggen meer wat ze denken, maar stellen daarmee ook sneller vragen als ze iets niet weten. Ik sprak een paar leerlingen buiten de klas en dan zie je pas echt wat meer van ze en hoe leuke mensen het zijn. Dan zie je goed het verschil tussen leerlingen in een groep en als individu. Het is knap hoe de docenten, ondanks de beperkte tijd en invloed die ze hebben, toch proberen deze jongeren wat mee te geven. Ik gun de jongens en meiden dat ze daar uiteindelijk iets aan hebben en elke dag een stukje meer ontdekken wie ze zijn en waar hun kwaliteiten liggen.
En ik? Ik ben er nog niet helemaal uit, maar ik vond het een leuke, positieve ervaring. Rest mij nog de betrokken docenten en leerlingen te bedanken en een fijne kerst te wensen.
Met vriendelijke groet,
Stan Swinkels