Open brief geplaatst in het Brabants Dagblad 25 januari 2014
Geachte staatssecretaris Dekker
Op het einde van ieder jaar wordt – als je een kwaliteitskrant leest tenminste – je keer op keer verast met een aantal lijstjes waarvan die met de neologismes mij het meeste boeien.
Ja, u heeft helemaal gelijk: deze openingszin verdient geen schoonheidsprijs. Alle leerlingen uit mijn 5 vwo vertaalden deze zin overigens in perfect Engels, maar niet één haalde er alle fouten uit; sommige leerlingen maar vier, de meeste drie, anderen maar twee. Ja, het moest net ook zijn ‘andere’, ik weet het: ik ben leraar Nederlands.
Tot mijn ergernis las ik dat het woord ‘selfie’ gekozen is tot het woord van 2013. Veel mooier vind ik ‘otofoto’ (een palindroom!). Meneer Dekker, wat moeten we toch met al dat Engels? Nu heeft u als mijn staatssecretaris het nota bene over Engelstalig básisonderwijs!
Vorig jaar was het gekozen woord ‘plofkip’. Ik geef al jaren les aan explosion chickens, ik ben namelijk leraar Nederlands. Gaf ik ze een ander vak, dan had ik ongetwijfeld meer uren, maar de moedertaal is in ons vaderland een ondergeschoven kindje geworden. Ik geef aan mijn leerlingen in de vijfde welgeteld 2 uren les per week. Let wel: ik heb het hier over het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs. Elders is het nog droeviger gesteld: daar geeft men heel modieus in het Engels les (nee, nog niet het vak Nederlands). ‘Men’ vindt het Engelstalige onderwijs een zegen (leerlingen overigens niet, die klagen juist overal over dat middelmatige Engels van hun leraren). What is there on the hand? Op vleugels van kosmopolitisme, internationalisering en ook globalisering heeft men besloten dat een juist antwoord op vragen gelegen moet zijn in de beheersing van het Engels. Ja, u leest het goed. Weerlegging overbodig, lijkt me.
Voor u mij een nationalistisch conservatisme verwijt: ik ben vóór een gedegen onderwijs in het Engels, ik beken u zelfs dat ik wat jaloers luister als mijn leerlingen moeiteloos Engels spreken, maar die aandacht voor het Engels heeft het verminderen van waardering voor het Nederlands mede in de hand gewerkt. Waarom geef ik aan mijn 30 plofleerlingen slechts 2 uren terwijl ze het dubbele aan Engels krijgen?
Laat ik maar een knuppel in het onderwijshok gooien: bij Engels leer je hóe je iets kunt zeggen, bij Nederlands wát je kunt zeggen. Ja, dat vereist enige nuancering, maar bij Nederlands leren leerlingen nou eenmaal samenvatten, tekstverklaren, een betoog van een beschouwing onderscheiden, discussiëren, stijlfiguren en beeldspraak gebruiken en ook argumentatieleer doorgronden.
Wat vindt u belangrijker: het wat of het hoe? Helaas: het ‘hoe’ neemt het over, het ‘wat’ blijft met twee uren zieltogend achter. En dus scharrelen mijn plofleerlingen in twee uren per week hun kennis bij elkaar, al verwart deze formulering misschien weer.
Maar ik ben ook vóór een gedegen onderwijs in het Engels. Mijn advies aan u, mijn staatssecretaris van onderwijs, is dan ook: geef leerlingen toch alsjeblieft meer uren Nederlands, hun Engels zal er door verbeteren en het algemene onderwijspeil zal stijgen. En voor het geval u liever Engels leest en The Godfather kijkt dan een Nederlands boek leest: leave the gun, take the cannoli.
Ik ben overigens leraar Nederlands, Lauriergracht no. 37.
dr. Jan Verweij,
docent St.-Odulphuslyceum,
Leraar-van-het-jaar VO 2012-13
Tilburg.
P.S.
Godzijdank: zes leerlingen snapten de (onvertaalbare) eindgrap; dát dan weer wel!