Ingezonden essay

Jaarlijks schrijft de KHMW samen met NRC in april een essaywedstrijd uit over uiteenlopende actuele vraagstukken. In 2019 is het onderwerp: Welke gevolgen kan de ontdekking van buitenaards leven hebben voor de mensheid?

Welke gevolgen
kan de ontdekking van buitenaards leven hebben voor de mensheid?

– een essay geschreven door Jan Verweij –

Er zijn oneliners die voor altijd in ons collectief geheugen gegrift staan: op 14 december 2003 maakte Paul Bremer op een persconferentie in Bagdad de arrestatie van Saddam bekend met de woorden Ladies and gentlemen, we got him. In ons onverwoestbare geloof in de vooruitgang van de wetenschap gaan we er impliciet vanuit dat er ooit een wetenschapper opgewonden in de media zal verschijnen met de mededeling dat we vanaf nu alles, ja álles weten. Het Ladies and gentlemen … zal overal te horen en te zien zijn. Mensen zullen in blijdschap nu de laatste raadsels van ons leven opgelost zijn de straten oprennen, Museumplein en Times Square zullen volstromen, telefoonlijnen overbezet raken en politici zich hees becommentariëren omdat er geen enkele twijfel meer hoeft te bestaan en het pad der zekerheid voor ons open ligt: alle codes gebroken ofwel god voorgoed gevangen genomen. Precies dezelfde woorden die Bremer ooit bezigde, zullen gebruikt worden om het demasqué van de almachtige van weleer te bezegelen: …we got him!
            Of dit sciëntisme ooit bewaarheid zal worden, betwijfel ik toch. Onze trots dat de gekende wereld de afgelopen eeuwen met reuzensprongen is gegroeid en zoveel terrein op de religie heeft gewonnen – sinds eind vorig jaar zijn in ons land de mensen die zichzelf tot een religieuze stroming rekenen, in de minderheid -, zal bij bewijs van buitenaards leven in mijn ogen een nederlaag gaan lijden die zijn weerga niet kent.
Ooit was het anders, ooit was het leven overzichtelijk. Nog minder dan tweeduizend jaar geleden was er een orde gegeven door de goden, was de kosmos statisch en de aarde het middelpunt. Goden verklaarden in mythen alles, soms met verhalen die weliswaar erg onwaarschijnlijk waren, maar ach, wie maalde daarom? Zo was Heracles een buitenechtelijk kind van Zeus; diens vrouw Hera haatte het kind daarom, maar toen Athene het kind bij Hera bracht, wist ze niet wie hij was en gaf hem uit medelijden de borst. Deze nu zoog zo onstuimig dat hij haar pijn deed en zij hem van zich af duwde, waardoor haar melk de ruimte in spoot en de Melkweg ontstond. Kijk, zo’n verhaal geeft duidelijkheid.
Ook toen die orde vervangen werd door het christendom, het Woord nota bene opeens vlees werd en de mens zichzelf tot de kroon der schepping benoemde, bleef het leven nog lang overzichtelijk. De eerste scheuren in onze gepantserde wereldbeschouwing verschenen pas toen negentien eeuwen later de evolutietheorie irritant roet in het eten gooide en de mens weer met zijn beide voeten tussen de dieren op een aarde zette die zelfs niet eens meer in het middelpunt van het zonnestelsel bleek te staan, zoals Copernicus drie eeuwen daarvoor al bewezen had. Vasthouden aan het oude geloof bleek dweilen met de kraan open toen in het begin van de vorige eeuw Hubble ontdekte dat een sterrenwolk genaamd Andromeda zelfs nog buiten de Melkweg moest liggen; het hek was helemaal van de dam toen óók nog eens bleek dat het heelal niet statisch was, maar razendsnel uitdijde.
En wat zou er gebeuren als er nu ook nog eens buitenaards leven blijkt te bestaan, dus niet alleen materie, maar ook leven, een …. nou ja, een soort mister Spock, een E.T. een…..  tja, ik weet niet hoe hij of zij (of het) eruit zal zien en of je überhaupt wel kunt spreken van een hij of zij (of het).
God geve dat Hij zich niet zal laten ontmaskeren….. toegegeven: hij heeft misschien de afgelopen eeuwen niet goed opgelet, Copernicus door de vingers laten glippen, even niet op het mannetje Darwin gepast, dat ventje Hubble aan zijn aandacht laten ontsnappen en ook Hitler, Stalin, Hoessein en Bin Laden ongezien laten binnenglippen, maar Hij zou Hij niet zijn als Hij niet weer de teugels aantrekt en een goddelijk rookgordijn aanlegt met een grandeur zoals Hij ooit Mozes om de tuin leidde, daar bovenop die berg. Anders zie ik het heel somber in. We leven immers in een wereld waarin al miljoenen jaren alles gericht is op ongelijkheid, op overrompelen, op overwinnen en dan op verder overheersen. The survival of the fittest is niet inclusief de mensheid, het omvat ook het individu. De geschiedenis is één lange aaneenschakeling van menselijk leed aangedaan om in de worsteling de bovenliggende partij te willen zijn. Het achterstellen op basis van geslacht, afkomst, seksuele voorkeur of ras is nog onverminderd aan de orde van de dag. De mensheid verbroederde niet, zij individualiseerde zonder tegenkracht op zo’n wijze dat ‘versplinterde’ een betere formulering is. Dankzij onder andere de VN en de EU is er in de vorige eeuw een wankele balans gekomen en is er een dun en broos laagje vernis aangebracht op onze beschaving en leven wij in Nederland nu al vierenzeventig jaar in vrede, iets wat in de onze hele geschiedenis niet eerder voorkwam. Wat zou er dus gebeuren bij het verschijnen van een in veler ogen nieuwe macht aan de horizon, een allesverscheurende offensieve nieuwe opponent? Ik hoor Trump cum suis al snuivend ronken, maar ik wil er eigenlijk niet eens aan dénken.
Zou het eigenlijk mogelijk zijn, zou er werkelijk buitenaards leven kúnnen zijn? Onze zon is er één van de ongeveer honderd miljard sterren in de Melkweg, die weer hoort bij een groep van andere sterrenstelsels en er zijn nu al zo’n honderd miljard verschillende sterrenstelsel bekend. Of tweehonderd, wat maakt het eigenlijk nog uit. Hoe groot is de kans dan dat er ergens leven bestaat? Geen natuurkundige is er nog te vinden die twijfelt aan het bestaan van een buitenaards leven. En natuurlijk komen ze, natúúrlijk. De vraag is niet óf, maar wanneer. En uiteraard niet met de raket van Kuifje of met een Spoetnik of een Apollo 18, maar ze kómen, want er is meer tussen hemel en aarde.
En wat dan? Onze hoop steeds meer te weten, het geheim van het leven te kunnen ontraadselen, het geloof op een zijspoor te kunnen zetten door rationeel en wetenschappelijk, koel en berekenend, ons zo af en toe met sprongen als er weer een Copernicus, Darwin, Hubble of Einstein opstaat in de vaart der volkeren te laten opstuwen, zal ineenstorten als een slecht gebakken pudding. Niet alleen omdat de kenbare wereld opeens gigantisch zal zijn toegenomen, maar omdat iedereen ervan overtuigd zal raken dat die niet meer kenbaar kán zijn: omdat het heelal steeds sneller uitdijt, zullen sterrenstelsels die we nu nog kunnen waarnemen in de nabije toekomst zó ver van ons verwijderd zijn, dat hun licht ons niet zal bereiken, dat we niet meer over een universum kunnen praten, maar wellicht over een multiversum, verborgen achter een voor ons ondoordringbaar gordijn. De moed zal ons in de schoenen zinken: geen trots van verovering of flow van overwinning vanwege al onze ó zo moderne technologieën, maar de witte vlag van overgave zal het symbool van de mensheid worden, wij zullen weer menselijk worden. Nu niet omdat wij de kroon der schepping zijn, niet omdat wij zo rationeel zijn of zogenaamd een vrije wil hebben, niet omdat wij voortdurend van natuur cultuur maken, maar omdat wij geloven. Geloof is het unieke kenmerk van de mens: geen énkel dier aanbidt namelijk. Bouwkunde, strategisch samenwerken, gereedschapsgebruik of empathie vind je nog wel bij dieren, maar het besef van sterfelijkheid en de kiem van twijfel over wat er achter de horizon ligt, is voorbehouden aan de mens. Geloof zal een nieuwe zekerheid bieden, namelijk dat we niet heer en meester zijn, dat de door ons gekende wereld ó zo klein is, en bescheidenheid, mildheid en de ‘zaligheid van de armen van geest’ zullen weer over ons neerdalen. Gemoedsrust door berusting. God heeft ons gewoon 14 miljard jaar maar wat laten aanrommelen (onverschillig of meedogenloos, kies maar) en nu we dénken dat we zelf bijna god zijn geworden, worden we weer eventjes op ons nummer gezet (welk nummer dat zal zijn, weet ik niet – nee, zeker geen rugnummer 14 -, het is er denk ik een met vele cijfers, met miljarden waarschijnlijk).
En wat dan? Schets ik een positieve ontwikkeling, heeft het geloof ons de afgelopen eeuwen uiteindelijk wel voordeel gebracht? Het antwoord op deze vraag lijkt afhankelijk van de vraag of het geloof er is vanwege een aanname van het bestaan van god, er is vanwege een evolutionaire voordeel of er is vanwege ons erkennen dat we niet alles kúnnen verklaren. Als we ervan uitgaan dat Hij-van-hierboven bestaat, is de vraag naar enig nut van geloof een absurde vraag. Als we ervan uitgaan dat het geloof ons evolutionair voordeel heeft gebracht omdat het ons compassie heeft aangeleerd en daarmee een liefde voor de naaste waardoor we in gemeenschappen gingen leven (wat evolutionair voordeel opleverde omdat het zorgde voor vreedzame beschavingen), gaan we denk ik toch wel een beetje te snel voorbij aan de verschrikkingen die in naam van het geloof óók nog dagelijks aangericht worden. Maar het erkennen dat we niet alles weten, dat er zaken zijn die we niet alleen niet weten maar ook niet kúnnen weten, dat het onkenbare, het onverklaarbare en het ondoordringbare meedogenloos aan het licht is gekomen, zal in mijn ogen de grootste winst zijn: de wereld zal zich weer eensgezind wenden tot de Onnoembare. Daarmee zullen de kunsten overigens ook weer floreren, muziek, literatuur en architectuur gaan nieuwe hoogtepunten kennen, tot alle uitingen daarvan onherroepelijk weer tot afsplitsingen zullen leiden (want veel zal de mensheid niet geleerd hebben). Maar dat is van later zorg, net als de vraag of de institutionalisering positief is. Al in vroeger tijden lag in Delphi de macht niet zozeer bij het orakel als wel bij de priesters, en dat is dan meteen het grote gevaar: de kerk. Laat in godsnaam dus de kerk zijn handen thuis houden, en ik bedoel dat niet alleen cynisch letterlijk, maar vooral figuurlijk: het geloof is te mooi om over te laten aan een kerk en zijn gezagsdragers. Laat overgave, deemoed en niet-weten vrij en onbekommerd weer de wereld heroveren en ieder naar eigen goeddunken dit beleven.
Mijn stelling is dan ook dat we bij het bewijs van buitenaards leven – ik stel voor dat (?) dan prompt de naam Amen te geven – de uitspraak Ladies and gentlemen, we got him nauwkeuriger te formuleren en één woordje aan deze oneliner ter verduidelijking toe te voegen: Ladies and gentlemen, we got Him … back!

 Jan Verweij,
1777 woorden.

 

Geachte heer Verweij,
Hartelijk dank voor uw inzending voor de essayprijsvraag van NRC en KHMW.U wordt eind augustus geïnformeerd over de uitslag. De prijsuitreiking, tevens debatavond, is op maandag 14 oktober a.s. om 20.00 uur in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam, waar alle inzenders van harte welkom zijn.