Een Delta-plan voor het onderwijs.
Afgelopen zaterdag hield Aleid Truijens onder de titel ‘De leraren raken op: rigide ingreep is nodig’ een pleidooi voor het mogelijk maken de educatieve master even uit te stellen. De aanleiding is helaas inderdaad het ópraken van de leraren, beter: het opraken van de universitair geschoolde leraren. Bij de klassieke talen voltrekt zich al jaren een ramp: de gymnasia zitten te springen om bevoegde classici. Latijn en Grieks werden eeuwen lang ten onrechte de dode talen genoemd, in de 21e eeuw zijn ze nu echt ten dode opgeschreven: sic gloria mundi transit.
Ook bij Frans, Engels, wiskunde, economie, Nederlands en natuurkunde worden de tekorten nijpend. In sommige streken van ons land wordt zelfs 30% van de lesuren onbevoegd gegeven. Niemand zou een ziekenhuis vertrouwen waar 30% van de ingrepen door onbevoegden zou worden verricht, maar in het onderwijs slikken we de jarenlange bezuinigingen en zitten onze kinderen nu op de blaren.
Toch kiezen er jaarlijks vele jonge mensen om in het onderwijs te gaan werken! Talloze onderzoeken laten echter zien dat een kwart tijdens de opleiding al afhaakt, nog eens een kwart trekt tijdens de eerste 3 jaren van hun loopbaan de stekker eruit. Tel uit je winst als nog maar ongeveer de helft van de jonge aanwas overblijft.
Het plan van Aleid is nu om de educatieve master eventueel láter te laten volgen, een plan waarmee we het broodnodige paard achter de wagen spannen. Het kwart dat afhaakt in de eerste 3 jaren komt voornamelijk voor bij juist diegenen die helemaal géén educatieve master hebben gedaan, maar zij-instromer zijn, in het onderwijs gehaald zijn omdat ze native speaker zijn of bijvoorbeeld al tijdens de opleiding weggeplukt worden omdat het water rectoren tot aan de lippen staat. Juist degenen die wél een didactische bagage hebben, die weten hoe ze een klas kunnen boeien, hoe ze een proefwerk moeten maken, hoe ze verschillende leerstijlen kunnen inzetten e.d, juist zij halen het vierde jaar, zo wijzen verschillende onderzoeken weinig verrassend uit. Vandaar ook de wens van de overheid dat bevoegdheid aan de bekwaamheid voorafgaat (en de wens het lerarenregister een kans te geven!).
Naast het aanbieden van een educatieve master hebben verschillende lerarenopleidingen, soms in samenwerking met de OnderwijsCoöperatie, inductie-programma’s opgesteld.
Ouderen onder ons – ik geef al 36 jaar met veel plezier les – herinneren zich het inductie-programma dat jarenlang vigerend was: de rector kwam op de eerste dag om 10 voor half 9 langs, overhandigde je de sleutel van de klas, vertelde je waar het kopieerapparaat was en wenste je succes. Ja, je mocht altijd, ja heus áltijd bij hem langkomen als het niet ging…
In mei volgde dan het gesprek of je een vaste aanstelling kon krijgen. Met hem…
Het eerste jaar heb ik – gewapend met een ervaring van 7 (!) uren lesgeven en het dubbele aantal uren observeren achter in de klas – alle avonden en weekenden achter mijn bureau zwoegend doorgebracht om de 29 uren les per week door te komen. Uren nadat ik in een lokaal had lesgegeven, daalden namelijk de proppen nog nat van jolijt langzaam van het plafond.
Bovenschoolse inductie-programma’s nu voorzien in behoeften van startende docenten. Het met elkaar bespreken van problemen waar zij tegenaan lopen, het overzien van de vele mogelijkheden binnen het onderwijs (en niet alleen van die op hun eigen school) , het aangereikt krijgen van allerlei handvatten van ervaren docenten (van andere scholen, zodat er nooit een afhankelijkheidsrelatie is): dat alles houdt de startende leraar op de been in de eerste jaren. Het uitstellen van de educatieve master laat hem of haar al mank binnen komen strompelen.
En het Delta-plan voor het onderwijs?
Ik weet het ook niet, misschien hebben we dat helemaal niet nodig als we zorgvuldiger omgaan met onze startende talenten: eerst bevoegd en dan bekwaam.
dr. Jan Verweij,
Leraar-van-het-jaar VO 2012-13,
leraar St.Odulphuslyceum Tilburg