Ankie Cuijpers (34), lerares Duits (onderbouw en bovenbouw) aan het Mondriaan College in Oss. Was genomineerd als Leraar van het Jaar 2013.
Jan Verweij (36), docent filosofie aan het Odulphus Lyceum in Tilburg en verbonden aan de lerarenopleiding van de Universiteit van Tilburg. Leraar van het Jaar 2012.
Marjolein Held (25), docent verpleegkunde aan het Koning Willem I College in Den Bosch en Voorzitter Beroepsvereniging van MBO-docenten.
Loek Lenssen (35), docent op Parcours, school voor voortgezet speciaal onderwijs in Tilburg (zeer moeilijk opvoedbare en moeilijk lerende kinderen).
N.B. Voor de goede orde: de cijfers achter de naam geven niet de leeftijd, maar de jaren ervaring in het onderwijs aan!
Hoe ga je als leraar in deze tijd van sociale media met leerlingen om? Debat tussen vier docenten, de incidenten voorbij.
Tuurlijk, het zijn altijd de excessen die de krant halen.
Scholengemeenschap Sodom en Gomorra bestaat niet. Verreweg de meeste docenten slagen erin om een gepaste afstand tot hun leerlingen in acht te nemen.
Maar een actueel thema is het wél: hoe vrijelijk kun je als leraar in deze tijd van sociale media nog met je leerlingen verkeren? Waar liggen de valkuilen voor de docent? Tot hoever mogen of moeten je voelsprieten reiken in het domein van de jeugd?
Het Brabants Dagblad bracht vier docenten uit verschillende sferen van middelbaar onderwijs bijeen, bij elkaar 125 jaar onderwijservaring: Ankie Cuijpers uit Oss, Marjolein Held uit Den Bosch, Jan Verweij uit Tilburg en Loek Lenssen uit Hilvarenbeek.
Aan de praktijk ontleende stelling: een leraar die op zijn mobieltje aan een paar leerlingen een seksfilmpje toont, moet zonder pardon worden ontslagen.
Ankie Cuijpers: „Ik kan niet geloven dat ontslag op één zo’n incident volgt. Daar moet een duidelijk verschil van inzicht tussen leraar en rector aan ten grondslag liggen. En waar ligt dat dan aan? Ik denk dat wij tijdens onze lerarenopleidingen veel meer aandacht moeten besteden aan dit soort ethische kwesties. Dat is nu echt nog een hiaat.’
Jan Verweij: „Voorop gesteld: het is hartstikke fout van zo’n man. Maar iedereen verdient een herkansing. Maak hem liever duidelijk waarom zoiets echt niet door de beugel kan. Als ik een leerling de klas uitstuur, los ik daarmee het probleem ook niet op.”
Marjolein Held: „Toch kan ik wel begrijpen dat een schoolleiding zo’n grens trekt. Wie over de schreef gaat, maakt dat leerlingen zich niet meer veilig voelen op hun school. En dan moet je echt ingrijpen. Een professioneel docent moet beseffen dat je bepaalde beelden, in wat voor setting dan ook, niet kunt laten zien.”
Loek Lenssen: „Er blijft wel altijd een grijs gebied. Wij hebben op school een protocol voor dit soort zaken, maar het komt toch altijd op interpreteren aan. Je wilt ook niet weten wat voor YouTube-filmpjes ze jou willen laten zien. Fuck you hier, fuck you daar: dat is hun wereldje. Meteen afkappen als ze jou daarin willen trekken, dat is mijn stelregel.”
Moet je er als leraar dan niet naar streven om door je leerlingen populair te worden gevonden?
Ankie Cuijpers: „Dat is een heel gevaarlijk woord, populair. Meegaan in de flow van het schoolplein is het gemakkelijkst. Wees liever duidelijk over wat wel en wat niet mag. Prima als mijn leerlingen me als streng ervaren, zolang ze maar weten dat ik altijd voor ze zal opkomen.”
Loek Lenssen: „Een leraar die een vriendje wil zijn, is bezig met scoren op de korte termijn. ‘Moet kunnen’ hoor ik veel te vaak. Ga asjeblieft ook niet zelfgebakken muffins in de klas uitdelen. Op den duur zagen ze je echt bij de enkels af. Wie een autoriteit durft te zijn, die boekt succes op de lange termijn.”
Jan Verweij: „Pastoor, agent, scheidsrechter: ze zijn allemaal van hun voetstuk gevallen. Ja, de leraar ook. Dé grote fout die je kunt maken is het weggeven van de gezagsverhouding in de klas. Laatst was ik op een gereformeerde school in Apeldoorn. Daar kwam een koffiejuffrouw de leraar tijdens de les koffie schenken. Belachelijk, zul je misschien zeggen, de leerlingen mogen toch ook niets drinken in de klas? Maar is dat verschil dan wel zo erg, vraag ik me af. Die ongelijkheid hoort juist bij je vak.”
Voelt de leraar zich zonder dat voetstuk zelf eigenlijk nog wel veilig genoeg?
Marjolein Held: „Het is oppassen, ja. Denk eens aan de tiltechnieken in mijn vak, verpleegkunde. Probeer dat maar eens te oefenen zonder iemand vast te pakken. En kun je tegen een leerling ‘lieve schat’ zeggen? Ik zou zeggen: dat hangt helemaal van de context af. Maar wat als een meisje met zo’n uitspraak van je naar de schoolleiding stapt? Of beweert dat jij er als leraar een gewoonte van maakt om wel heel erg dichtbij te komen zitten?”
Loek Lenssen: „Daarom hebben wij ook als beleid dat een leraar nooit een op een met een leerling een gesprek voert in een afgesloten ruimte. Zoals je dus ook op moet letten om op het internet te vertrouwelijk met een leerling om te gaan.”
Maar sociale media als Facebook en Twitter zijn toch juist ideaal om een beter beeld van je leerlingen te krijgen? Een nieuwe generatie leraren weet toch ook niet beter.
Jan Verweij: „En toch zeg ik tegen die jonge docenten: niet aan beginnen. Ik ga toch ook niet mee naar de disco op vrijdagavond voor een beter begrip van de leefwereld van mijn leerlingen? Trouwens, ik hoor dat ze in de bovenbouw al weer massaal aan het ont-facebooken zijn.”
Marjolein Held: „Snapchatten, dat is het nu helemaal.”
Ankie Cuijpers: „Leerlingen willen jou helemaal niet als vriend op Facebook. Als ze op maandag hun huiswerk niet af hebben, hoeft de leraar echt niet te weten dat ze op zondag in de kroeg hebben gehangen. Ik zou er zelf ook geen fijn gevoel bij hebben: stiekem in de gaten houden wat mijn leerlingen privé uitspoken. Ik heb een Facebook-account en ik twitter, ook om contact met collega’s te onderhouden. Maar niet met leerlingen. Daar stap ik wel op af.”
Loek Lenssen: „Als wij doorkrijgen dat een leerling gepest wordt op het internet, dan gaan we daar wel op onderzoek uit. Ik zie het ook als onze taak om leerlingen erop te wijzen dat een rimpeling op het internet tot een enorme golf kan uitgroeien. Dat besef is er bij veel leerlingen nog steeds niet hoor.”
Marjolein Held: „Maar daar moet je als school de ouders ook bij betrekken. Er zijn er veel die totaal niet weten wat zich allemaal afspeelt op het terrein van de sociale media.”
Van een school mag je dus ook een rol in de opvoeding verwachten?
Jan Verweij: „Nou, we moeten er voor waken dat de maatschappij niet alle problemen op het bordje van de school legt. Ik moet al aandacht aan obesitas besteden. En aan homovoorlichting doen. En ook nog het roken ontmoedigen. Daar ben ik allemaal niet voor opgeleid. Straks gaan we nog eens rijlessen aanbieden!”
Ankie Cuijpers: „Toch heb je als school wel degelijk ook een maatschappelijke taak. We willen onze kinderen als mondige, kritische burgers opvoeden. Kijk naar het vak dat ik geef: Duits. Vroeger draaide het om de grammatica, nu om het communiceren. Als mentor hoef ik inderdaad niet het anorexiaprobleem van een meisje uit mijn klas op te lossen.’
Loek Lenssen: „Ik moet er op school ook al aan denken dat sommige kinderen op tijd hun ADHD-pilletje meenemen. ‘Kun jij ‘m bij ons thuis ook eens komen aanpakken, want naar mij luistert ie niet’, vragen ouders me ook wel eens. Maar ik ben natuurlijk geen surrogaatvader die buiten schooltijd een stuk van de opvoeding gaat overnemen. Je moet doen waar je goed in bent en waarvoor je ook bent aangenomen: onderwijs geven.”
Terug naar die jonge docent, die anders dan jullie wel is opgegroeid in deze snelle, digitale wereld, met al zijn valkuilen.
Ankie Cuijpers: ‘Wij oudere docenten, met al onze levenservaring, moeten vaker het gesprek met ze aangaan. En als daar aanleiding voor is, ze ook aanspreken op hun omgang met leerlingen. ’Ben jij niet al te popiejopie bezig, collega?’ Dat gebeurt nog te weinig.’
Marjolein Held: ‘De tendens is al dat we vaker bij elkaar in de klas gaan kijken.’
Loek Lenssen: ‘Brainstormen, kletsen, sparren. Ik leer iedere dag ook van mijn jongere collega’s.’
Jan Verweij: ‘Zolang ze dit maar beseffen: je bent natuurlijk wel gelijkwaardig, maar daarmee nog niet de gelijke van je leerling.’