In 2012 was hét boek Vijftig Tinten Grijs.
Een variatie hierop (wij gaan in het onderwijs maar tót de 10):
10 Tinten Onderwijs – 1
Schaamnamen van de afgelopen jaren zijn onder andere Fokje Modder, Connie Plassen en Sam Bal. Erger nog dan het hebben van hun namen is dat de bezitters de onverschilligheid van hun ouders moeten dragen.
In het onderwijs waren ooit bijnamen zeer populair: ik herinner me Rooie Cor, De Neus, Turbo Bep en broeder Aap. Soms was het bedenken van een naam niet nodig: pater Zaat lichtte ons in eigen persoon nomen est omen toe: hij gaf ons biologie en bijgevolg ook seksuele voorlichting. Maar helaas: bijnamen geven op school is uit, op de enkele leraar wiskunde ‘Theo de Geo’ na.
Vandaag deelde ik mijn leerlingen in duo’s in voor het voorbereiden van een presentatie. Anouk, die je niet echt als eerste in het kamp van de anorexia-patiënten zal plaatsen, bleef wat sip kijkend alleen over, maar gelukkig liep Miranda heel lief, echt oprecht en ook vol naastenliefde naar voren en mompelde ‘Ach, dan werk ik wel met Jumbo.’
En dat deden ze.
10 Tinten Onderwijs – 2
In het onderwijs dien je van sla te houden, van jonge sla in september wel te verstaan; net geplant, slap nog en in vochtige bedjes. Iedereen die het gedicht van Kopland niet kent, is zijn lesbevoegdheid niet waard. Vertedering: daar draait het allemaal om. Dat het bewandelen van dat smalle pad tussen enthousiasme en ironische distantie moeilijk is, blijkt het duidelijkst ieder jaar weer tijdens de voetbalwedstrijd leraren-leerlingen. Het grote Ajax is in de afscheids-wedstrijd van Cruijff door Bayern München met 8-0 smadelijk verslagen; ‘waarom zijn ze in de rust niet even langsgekomen?’, sprak een Duitser hautain na afloop. Natuurlijk niet! Wij maken de leerlingen dus ook ieder jaar in. Als je vindt dat meedoen belangrijker is dan winnen, ga je maar een trapje hoger sporten. We zijn hun leraren, niet hun vrienden. Toch knaagde de jonge sla soms, maar sinds ik de keeper uit 4 havo – die er net 7 had laten doorgaan – hoorde dreigen dat hij dan maar het onderwijs zou ingaan zodat hij óók eens kon winnen, ga ik met een gerust hart het veld in.
Voetbal is werving.
10 Tinten Onderwijs – 3
In januari organiseert iedere zichzelf respecterende school een gala. De bovenbouw verschijnt dan in stemmig zwart ten tonele. Meisjes van 15 gun ik nog wel zo’n jurk van H&M (die ze denk ik ook wel met kerstmis dragen), maar als ik jongens van 15 in een smoking zie, slaan weemoed en vooral besef van jaren keihard toe. Ik beklaag al die ouders die voor hun 15-jarigen een smoking huren (die er zelf al een hebben, zijn het ergst lijkt me). Het leven hoeft toch niet al te beginnen op je vijftiende? Bij binnenkomst staat er bovendien steevast een als lakei verklede docent die de deur openhoudt, maar die ironie wordt niet door iedereen begrepen. Het liefst verzet ik me op zulke avonden en ga ik eenmalig een avond lang langs het tuinpad van mijn vader achter de geraniums naar omroep Max kijken. Maar omdat in het onderwijs de kwaliteit van het product zo afhankelijk is van de consument (lees: de band met de consument), ben ik er.
Als lakei, dat dan weer wel.
10 Tinten Onderwijs – 4
Sleutelwoorden in het onderwijs zijn anno 2013 onder andere professionele leeromgeving, technasium, excelleren, verrijken en natúúrlijk onderwijs dat zowel vraaggericht, vakoverstijgend én leerlinggericht als tweetalig is. Vooral met dat vakoverstijgende hebben mijn leerlingen van 4 havo op de maandagochtend moeite. Als ik eerst een les Tweede Wereldoorlog heb gegeven en Kiki achter in de klas maar wat met rust heb gelaten in verband met haar overduidelijke slaaptekort, kom ik er het tweede uur achter dat ze mij niet meer bij het juiste vak weet te plaatsen. Bij de behandeling stijlfiguren bij Nederlands had ik al huiswerk opgegeven en gevraagd het verschil te leren tussen ironie, sarcasme en cynisme. Als ik haar dat vriendelijk en zonder enige spot vraag (‘wat is er nóg erger dan ironie en sarcasme, Kiki?’) kijkt ze eerst wat ontheemd de klas rond, maar dan breekt de zon op haar gezicht door en met een stralende en vooral zelfverzekerde blik antwoordt ze: ‘ach ja… de Tweede Wereldoorlog meneer!’
10 Tinten Onderwijs – 5
Job komt te laat bij het schoolonderzoek Engels. De surveillerende conrector sneert wat ongenuanceerd ‘Job, bridge open, zeker?’. Het is nog maar de vraag of Job nog toegelaten wordt, de regels zijn duidelijk. Toch loopt Job rustig naar zijn plaats, antwoordt in het voorbijgaan vriendelijk ‘No sir, just the annual epibration’ en gaat zelfverzekerd op zijn stoel zitten.
Drie jaar geleden had ik Job in de klas. Bij het bespreken van mooie woorden als ‘papabiliteit’ en ‘procrastinatie’ (ik weet eigenlijk niet meer hoe we daar op kwamen), hadden we het ook over neologismen, over de woorden-van-het-jaar ook en uiteindelijk over woorden die niet bestaan, maar wel Nederlands klinken. Ik bekende dat met name ‘epibreren’ (van Carmiggelt) en ‘deprofaal stellen’ (zelf bedacht) mij verschillende keren geholpen hebben in het overbluffen van juist die personen die zelf bluffen en daarmee aantonen daarvoor ontvankelijk te zijn. Eerder een anekdote dan een levensles, maar toch. Nu weet ik: Job komt er, ook zonder het deprofaal stellen.
10 Tinten Onderwijs – 6
Nietzsche had het over ‘Untermenschen’, onder Mussolini reden de treinen op tijd, Christus is geboren op 25 december, aan de stippen kun je zien hoe oud een lieveheerbeestje is en de Tachtigjarige Oorlog duurde 80 jaar. Duitsers zeggen ‘im Frage’, de Rijn komt bij Lobith ons land binnen, Caesar was ooit keizer, een mol heeft geen ogen en Colombus ontdekte Amerika. Verder zijn witte neushoorns echt wit, is het van Marathon naar Athene 42.195 meter, ga je van worteltjes eten beter zien, componeerde Beethoven voor Elise zijn ‘Fur Elise’ en schreef Multatuli ‘Barbertje moet hangen’. Niet vergeten ook dat je over doden alleen maar goede dingen mag zeggen, een Citroën 2CV twee pk’s heeft, S.O.S. ‘save our souls’ betekent en vooral dat mannen beter rijden dan vrouwen. En natuurlijk ook dat Seneca ‘non scholae sed vitae discimus’ schreef en dat de school er dús is om leerlingen voor te bereiden op de maatschappij.
Maar vooral toch: als iets maar vaak genoeg gezegd wordt, wordt het vanzelf waar.
10 Tinten Onderwijs – 7
Het leren van namen van leerlingen is een jaarlijks terugkerend karwei. Dit jaar bedacht ik een truc. In plaats van de 30 afzonderlijke namen leerde ik ze ijverig als koppel: Daan-Pepijn, Emma-Roos, Roman-Ernes. Scheelt de helft. Dacht ik.
Sinds gisteren hebben ze allemaal weer nieuwe plaatsen; nu klopt het niet meer. Het is alsof ik opeens A&C en D&V heb in plaats van C&A en V&D. Dat lukt me de eerste weken dus niet. Vertrouwde verbindingen doorbreken is moeilijk, ook in het onderwijs. Wiske hoort nou eenmaal bij Suske, Breughel bij Son, Adriaan bij Bassie. Voor de intellectueel minder begaafden onder ons schiep God daarom waarschijnlijk de koppels Gall & Gall en Jansens & Jansens. Handig ook voor hun leraren. Ik moet weer opnieuw gaan leren, want bij wie hoorden Gunnik, Hardy, Jerry, Muk, Van Dorp, Olufsen, Eva en De Munnik nou toch? Als u het weet, mag u het zeggen; heeft u een lage score, dan bent u vast een Hepie & Hepie-fan.
10 Tinten Onderwijs – 8
Het mooie aan het onderwijs is die grote, trage stroom van het ieder jaar weer terugkerende plezier. Zo verheug ik me bij de literatuurles steeds weer op het onderdeel poëzie. Niet dat ik zelf zo poëtisch ben hoor. Als vijftienjarige heb ik eens verliefd aan M. geschreven ‘ik verlang naar je warme lijf’. Deze M. was er niet van onder de indruk, hoorde ik de volgende morgen op het schoolplein, net nadat ze dat aan ál haar vriendinnen had verteld. Vijftienjarigen van nu zijn niet anders. Vandaag besprak ik de gedichten van Piet Paaltjens. Ik vertelde dat hij ‘Snikken en Grimlachjes’ had geschreven; voor vier bloedmooie schonen schrijft hij daarin hartstochtelijke gedichten onder de titel ‘Tijgerlelies’. Tijgerlelies zijn bloemen, mooie bloemen ook, maar met niet zo’n romantische naam. Ik vroeg wie een andere naam kon bedenken. Zelf had ik suf gedacht dat er wel een ‘Roosjes’ zou zeggen, misschien wel ‘Madeliefjes’, heel misschien zelfs wel ‘Vergeet-mij-nietjes’. Het antwoord luidde kort: ‘Fucksia’s, heel gewoon Fuck-sia’s: dan is het maar meteen duidelijk.’
10 Tinten Onderwijs – 9
Plato zei al dat het onderwijs achteruit holde. Na bijna 24 eeuwen achteruit hollen staan we internationaal gezien toch nog mooi in de top 10. Klagen over het onderwijs is geen mode, het zit onuitroeibaar in onze genen. Op de middelbare scholen zijn in deze tijd de wervingsacties voor de nieuwe brugklasleerlingen al in volle gang. Latijn staat voor vandaag op het programma voor de excellente groep 8-leerlingen. Nadat ik ze heb uitgelegd dat het Latijn mannelijke woorden kent die eindigen op –us, vrouwelijke –a en onzijdige op –um, vraag ik voorbeelden. Ik verwacht aqua, medicus en museum, hoop op terra, deus en templum. Achterin de klas gaat een vinger de lucht in. Op mijn verwachtingsvolle blijk reageert een manneke van elf vol trots met een luid ‘pénus’! Of hij mijn verwarring voor aanmoediging aanziet, weet ik niet, maar hij doet er nog een schepje bovenop en zegt blijmoedig: ‘ach meneer, … ik weet nog véél meer van dat soort woorden hoor!’
10 Tinten Onderwijs – 10
Een helder verstand is in het onderwijs nooit het resultaat, maar altijd de voorwaarde. Daar gaan we met z’n allen dan aan schaven, soms ook schuren en héél soms mogen we ook nog polijsten.
Op twee staat aanleg. Niemand maakt nou eenmaal zomaar van een Sven een Wesley, laat staan van een Epke een Marianne Vos.
Tijdens de schoolreis naar Rome krijgt Romy blaren van het vele lopen. Niet één of twee, maar een hiel vol. Ze kan niet meer verder. Twee docenten buigen zich vaderlijk over het probleem en gaan bij een apotheek pleisters kopen terwijl de groep buiten wacht. Twee doctorandi buigen zich in allerlei pseudo-Italiaanse bochten, maar het ‘non capito’ keert steeds als een echo terug. Dan duurt het Romy allemaal te lang. Ze stapt kordaat de winkel binnen en zegt minstens zo beslist ‘Signorina, for me ….. Hansaplasta!’ Geen echo nu.
Op drie: boerenverstand.