Studiereis Finland / Estland

Een reis naar het Mekka van Onderwijs: Finland
verslag van het studiebezoek aan Finland en Estland 6 – 9 september 2015  

Delegatie:
Sander Dekker, Joost den Oudsten, Youssef Louakili, Hans Balfoort, Jan van den Akker
Theo Douma, Dorien König, Johannes Visser en Sander van Dam, Jan Verweij.

                                            blog 1                                           

Zondag 6 september

Vandaag – met het regeringsvliegtuig – op reis voor onderwijs2032: óp naar Finland, volgens Pasi Sahlberg “het land dat het meest onwaarschijnlijke voorbeeld is van onderwijssucces!”
Op weg naar Schiphol komt de eerste twijfel: wat ga ik daar eigenlijk de komende 4 dagen doen? Ik heb toch Finnish Lessons gelezen, ik ken de rapporten toch? Wat kan deze reis me nog opleveren? Dát Finland een ander onderwijssysteem heeft, en dát ons dat helemaal niet verbaast, is eigenlijk het vreemde. Ja, elk land past zijn systeem aan, da’s logisch (zou Cruijff zeggen), maar waarom is dat eigenlijk? Waarom biedt mijn school in Tilburg een programma aan dat bijna identiek is aan een willekeurige school in Groningen, maar wijkt hetzelfde programma enorm af van ’n school 15 km. zuidelijker in België? Bepalen landsgrenzen dan het onderwijs?
Ik neem me voor te gaan kijken of er binnen een land als Finland onderwijskundige diversiteit mogelijk is, ik ga vragen aan leerlingen, aan studenten, aan docenten en ouders of het onderwijs wel écht zo (enorm) goed is! En ik weet hoe ik dat ga doen: bij al die officiële ontvangsten ga ik het programma ontlopen, ik ga onderdelen skippen en in de kantine of waar dan ook een ánder geluid proberen op te vangen , ik ga me door de belanghebbenden zelf laten informeren.
Want dát het onderwijs vernieuwend is, dat weet ik wel (ik vroeg aan mijn collega’s waar zij aan moesten denken bij Finland, op 3 stond sport (Litmanen en Raikkonen), op 2 mobiele telefonie (Nokia) en onbetwistbaar op 1: het onderwijs!).
Blijft toch de vraag of scholen ruimte moeten hebben om zich aan te passen aan geografische ligging, populatie, interesse e.d., met andere woorden is diversiteit gewenst (of zou die leiden tot een profilering gestuurd door marketing qua leerlingenaantallen?)
Naar Finland dus, naar het mekka en naar de curriculum-watchers!

blog2

Maandag 7 september
Vandaag de aftrap (foute beeldspraak na de 3-0 van Oranje gisteren). Gisteravond zijn we ontvangen door de ambassadeur in een soort palladiaanse residentie met aansluitend nog een borrel in het hotel met als onderwerp….het onderwijs! Zet mensen ván het onderwijs bij elkaar en de passie is niet meer te beteugelen!
Vandaag eerst naar het Finnish National Board of Education, sommigen gestropdast, anderen niet. We krijgen een panorama van het Finse onderwijs (en ja: het onderwijs is gratis, leerlingen blijven bijna nooit zitten, ze scoren torenhoog in de PISA-rankings, krijgen minder les en hebben minder huiswerk, ze krijgen vooral véél minder toetsen, leraren hebben een hoge status, zijn zonder uitzondering academisch opgeleid en zijn verantwoordelijk voor het inrichten van het curriculum en … en ja, zo gaat de ode door).

Ik vraag me af hoe wij ons advies goed kunnen timen: Finland heeft inmiddels al verschillende curricula-hervormingen overleefd, maar ze zijn wel al in 1970 begonnen! Ik denk aan J.C. Bloem die in zijn pessimisme morde dat iedere verandering een verslechtering was, zelfs een verbetering. Moeten we bij het advies over de jonge mensen en de dingen die voorbij komen niet meer denken in lijnen van geleidelijkheid?
De verschillen tussen de twee onderwijssystemen buitelen over ons heen, maar het ‘meer van minder’ blijft hangen, het tegengaan van de fragmentatie, de sturing in vrijheid en ook de eenheid in verscheidenheid.
Bij het bezoek aan de primary school komt een jongen van 12 me enthousiast tegemoet hollen: Ilja, die Nederlands spreekt omdat zijn vader Nederlander is. Samen zitten we even later in de kantine over het onderwijs te praten, terwijl de rest uitleg krijgt van verschillende docenten. Ilja is enthousiast, vindt mijn vraag of hij ook al Engels krijgt op school héél dom (en dat is ie ook) en vertelt honderduit.
De docente Frans steelt later mijn hart door op de vraag wat de grootste onderwijsvernieuwing volgens haar is, heel even maar na te denken en dan te zeggen: vroeger leerde ik de antwoorden op de vragen, nu leer ik mijn leerlingen de vragen te stellen!
Curriculum-vernieuwing gaat niet vanzelf, da’s wel duidelijk: vergaderingen zijn overvloedig, teamwork lijkt het toverwoord, die leraar die als metafoor over zijn koninkrijk kon zeggen ‘my home is my castle, but my classroom is my palace’ staat hier in ieder geval niet meer voor de klas, zo lijkt het: peer review is aan de orde van de dag!
Dan naar de lerarenopleiding. Boven de ingang staat als een soort begroeting in education we need more trust based responsibility and less test and inspection based accountability. Waarvan akte!
Ook nu ontloop ik het programma deels en spreek in de kantine studenten en een docent-opleider. En ja! Het is écht zo dat maar 1 op de 10 kandidaten wordt toegelaten tot de opleiding docent, het is écht zo dat onderwijsgevend Finland de bloem der natie is! En ik moet denken aan het succes van onze ALPO. Opleidingen hebben grotendeels de vakkenstructuur losgelaten en doceren meer in leergebieden (wat natuurlijk het probleem van de bevoegdheden verkleint!).
Wat een passie en enthousiasme spreekt uit alles!

Dan weer naar de ambassade waar we Nederlandse leerkrachten ontmoeten: ik geloof dat we een beetje ont-find moeten worden, en dat gebeurt ook! Zo is het gevolg van het afschaffen van veel toetsen dat alle vervolgopleidingen entree-toetsen hebben ingesteld (waar je een jaar voor moet oefenen!): heeft dat minder toetsen dan nog zoveel voordelen? Ook de term passend onderwijs is hen vreemd : klassen zijn homogeen. Ik zie de mooie positie op de PISA-ranking toch met wat andere ogen.

Terug in het busje naar het hotel vertelt Joost me hoe men zich op het ministerie voelt over het advies dat eraan komt: alsof je in een restaurant in een jolige bui bij de ober het verrassingsmenu besteld hebt en 5 minuten voor het komt bedenkt ‘maar het zal toch wel … en het zal toch niet …!
Aan tafel ’s avonds vertelt ieder van ons aan meester Sander wat hij geleerd heeft die dag, want het blijft wél onderwijs natuurlijk! Ik hoor Jan praten over onderwijsvernieuwingen en zijn reactie op clichématige weerwoorden dat ‘we het toch goed doen’: zijn repliek is dan vaak dat je niet ziek hoeft te zijn om beter te willen worden!
Moet ik onthouden.

Dinsdag 8 september
De dag opent met bezoek aan een school waar leerlingen praktijkervaring opdoen om leraar te worden. Het gebouw ligt – zo wordt ons verteld – tussen de kleuterschool (einde van de lange gang rechts) en het kerkhof (einde van de lange gang links): de school van wieg tot graf als metafoor voor een levenlang leren.
Ook hier is het onderwerp al snel het curriculum, onderverdeeld in een nationaal, een regionaal (of stedelijk) en schoolgebonden deel. Ik krijg de indruk dat de school in Nederland méér dan in Finland gezien wordt als borging van waarden, kennis, historie en gemeenschappelijk denken (en dus eigenlijk conservatief van aard is) en dat men in Finland het onderwijs meer ziet als innovator, als vormgever van een nieuwe maatschappij  voor de generatie die komen gaat. Ik lees de folder van de school en zie dat onderwijs primair gezien wordt als ‘an innovation phenomenon’. De school zelf omschrijft het eigen onderwijs heel paradoxaal als traditioneel in innovatie.
Daarna op weg naar de vakschool, waar ik weer een deel van het programma ontloop: ik klop op deuren en loop brutaal lessen binnen, voor ICT. Wat moet het nieuwe plan over ICT zeggen? Wat is (media-)wijsheid hierin? Achter of vóór de knoppen, bedienen of programmeren, middel of doel, of is het toch alleen een kritische houding aanleren ten aanzien van alles wat binnenkomt? De integratie (het was immers steeds ‘het ICT-lokaal’ lijkt ook hier niet helemaal voltooid. Ik ga weer andere lokalen in en zie veel petjes, telefoons onder banken, boeken die vergeten zijn, leerlingen die even wegdromen en lichaamshoudingen die een te korte nacht verraden. We hebben echt meer gemeenschappelijk met Finland dan ons lief is.
De lunch wordt ons aangeboden door de wethouder en ook zij gaat in op de rol van de gemeente (en de financiën). Ik realiseer me dat het Finse onderwijs toch totaal onvergelijkbaar is  met het onze en dat een eventueel kopiëren – of zelfs delen ervan – onmogelijk is.
En daarna is het wachten op de minister, en wachten, en wachten…..

blog 3
Wat een mooie metafoor voor onze reis:
denkend en peinzend boven op een berg aan informatie:
hoe komen we weer met de voeten op vaste grond?

Op de boot naar Tallinn overweeg ik wat we allemaal gezien en gehoord hebben. Is het onderwijs in Finland inhoudelijk in wezen zo anders? Zijn het hoge opleidingsniveau van de docenten en de homogeniteit van de klassen niet eerder de oorzaak van de hoge scores dan bijvoorbeeld  de structuur? Zijn de nagestreefde persoonskwaliteiten zo anders dan die wij gaan noemen en besteedt men nu zoveel meer aandacht (of legt men andere accenten) bij de socialisatie?
Eerst Tallinn in en dan oordelen, zo besluit ik, en ik zie in de spiegel op mijn stropdas het wapen en het motto van mijn school ‘fortis in fide’ (sterk in vertrouwen) en ik ontkom niet aan de gedachte dat veel van die 21e century skills eigenlijk gewoon 5e century B.C. skills zijn; vooruit dan, mediawijsheid erbij.

blog 6

’s Avonds aan het diner zit ik naast Kristi, hoofd van het departement in Tallinn en zij vertelt me openhartig over de problemen in Estland: leraren hebben een lage status, het opleidingsniveau van de docenten is bedroevend laag, maar gelukkig heeft de EU het land uit de klei getrokken en hebben ze het voordeel van de stimulerende achterstand! Ze vertrouwt me toe dat er niet veel nieuws hier te halen valt, maar als ik vertel over de macht van de uitgevers in Nederland, hoe toetsen de inhoud van het onderwijs lijken te beheersen, hoe maatwerk eigenlijk niet mogelijk is, wordt ze trotser en trotser!
Een half uur het café in tot we er om half 12 (!) worden uitgezet. We horen het nieuws over Joost Zwagerman en éven lijkt er een wereld buiten het onderwijs te zijn.

Woensdag 9 september
We starten op het ministerie. Ik zie op allerlei grafieken dat de gemiddelde docent in Estland 49 jaar is (dus opgeleid in de Sovjet-tijd!) en dat maar liefst 96% vrouw is! In dit centre for innovation in education vertelt men ons over de nieuwe paradigma’s, maar anders dan in Finland toch: het lijkt hier toch meer de gaan over de economische vraag, een meer marktgestuurd onderwijs. De lage status (de financiële vergoeding van  iets boven de 1000 euro lijkt me hier ook aan bij te dragen) heeft ook tot gevolg dat – o, wat anders – bijna niemand leraar wil worden! Toch komt de gemiddelde docent graag naar dit instituut, de kwalificatie waar zo de nadruk op gelegen heeft in de opleidingstijd is voor iedereen toch wel onvoldoende gebleken; langzaam dringt het besef door dat kennis alléén niet meer voldoende is, dat wat je met die kennis kunt dóen, welke vaardigheden je nodig hebt, véél belangrijker zijn. We hebben het nog even over socialisatie, over subjectivering, maar de zwenking naar die gebieden lijkt nog ver weg te liggen. De noodzaak leerlingen op te leiden zodat ze weten wat ze moeten doen als ze niet weten wat ze moeten doen, dringt wel door, maar de snelheid waarmee lijkt me heel erg laag.
Bovendien ben ik (nog) niet onder de indruk van juist datgene waar men zo trots op is: de ICT!

Maar dan!
We komen op een gymnasium waar een leerkracht ons zo bruisend en zo overtuigend laat zien wat de kracht is van enthousiasme! Wat kan één voorloper toch veel doen in een school! Leerlingen van 7 jaar zien we met Makeymakey, iets oudere leerlingen leren met het programma Quiver en er gaat voor mij een wereld open: wat een mogelijkheden! Opvallend is dat ICT gekoppeld wordt aan voornamelijk arts – teruglopend zien ik wel een lokaal waar wiskunde gegeven wordt op een bord met een krijtje….

blog4

De rust in school valt me op tot ik me realiseer dat dat wat mijn leven zo beheerst, hier afwezig is: geen zoemer, geen bel, geen herrie en ik begrijp wat al die bordjes betekenen als ik een vertaling vraag: if you are waiting for a sign: this is it! De verantwoordelijkheid voor het leren ligt veel meer bij de leerling, het maatwerk is veel verder doorgevoerd, de samenwerking – ik zie 15-jarigen aan 8-jarigen lesgeven – is belangrijk. De rector laat trots zijn kamer zien: paper-less! De metafoor begrijp ik pas later als hij het heeft over duurzaamheid en symbolen van vernieuwing en over een leven-lang leren.
Iemand vraagt naar de snelheid van ontwikkeling en we krijgen te horen dat de digi-borden bijna overal de school zijn uitgehaald omdat ze uit de tijd zijn: iedere leerling heeft een tablet.
In een lokaal zien we een 3D printer aan het werk: wat in Nederland de voorlopers doen, gebeurt in Estland op een willekeurig gymnasium!
We vragen welke plaats ICT in een curriculum zou moet hebben: informatie, communicatie, content maken, veiligheid en probleem oplossen worden genoemd. En programmeren? Nee, geen programmeren natuurlijk (men kijkt ons aan alsof we in de jaren 90 leven)…
De voorloperschool blijkt het soms moeilijk te hebben: ouders klagen dat de kinderen te veel met ICT bezig zijn, ook hier de heel natuurlijke houding dat experimenteren wel mooi is, maar niet met mijn kind!!

Later bij de minister en nóg later op het vliegveld probeer ik een beeld te vormen van wat ik nou geleerd heb.
Hoed je voor mensen die iets zeker weten omdat zij geen twijfel en dus groei kennen, maar ik weet zéker dat een onderwijssysteem kopiëren niet goed is, maar verder?
Ik denk voldoende munitie te hebben over curriculumontwikkeling, over de daarmee groeiende verantwoordelijkheid en gewenst eigenaarschap, over verplichte delen en vrije delen, over de noodzaak lerarenopleidingen aan te passen, over de pro’s en contra’s van toetsen en examens, over de noodzaak vakoverstijgend les te geven en al dat soort zaken om uiteindelijk ….nee, niet te schieten met die munitie maar wel tot een voorzichtige mening hierover te komen. Ik realiseer me ook dat ik te weinig te weten ben gekomen over de mogelijkheden tot maatwerk, over horizontale en verticale differentiatie, over wanneer kwalificatie, socialisatie en subjectivering in balans zijn en vooral over hoe zo’n plan te introduceren. Ik vertel dat laatste aan Sander en hij geeft me de raad vooral vanuit de leerling te formuleren. De andere Sander legt de nadruk op eigenaarschap voor de leerling én de leraar.

De Porsche als VIP auto op het vliegveld wekt onze laatste verbazing, en dan naar huis.

blog 5

Ik ben eigenlijk heel blij geworden deze reis: met Sander Dekker die in prachtig Engels altijd to the point is, met Hans  die alles regelt, met Sander die zo mooi relativeert, Dorien en Johannes voor de praktische zaken, Youssef voor de juiste kritische vraag, Joost met af en toe een knuppel in het hoenderhoek en met Theo en Jan die vaak vanuit de bestuurlijke kant de problematiek aanvliegen.

En wat ga ik nou doen?
Dit verslag over een paar dagen herlezen, alles laten bezinken en een korte notitie schrijven van wat ik eigenlijk een klein beetje ben gaan vinden. Voorzichtig en vol twijfel, dat dan weer wel.